zondag 2 oktober 2016 /

Over leren schrijven

Struikelend naar een uitgang

Ik zou willen dat schrijven hetzelfde is als huppelen en dansen op een feest, de foxtrot of house, of een klompendans, net waar je zin in hebt, vrij en vrolijk. Maar zo voelen mijn eerste cursisten het niet. Ze zijn aan het zwoegen, hebben rooie koppen en kijken met een fronsrimpel boven hun ogen naar pen en papier, of ze laten hun blik zoekend langs de muren dwalen. Ik kan wel willen dat ze het als ontspanning ervaren, ze aanmoedigen, het gezellig maken, maar dat helpt niet. En eigenlijk snap ik dat best: voor mij is schrijven ook niet licht, ik kan me niet herinneren dat ik ooit fluitend heb zitten schrijven. Misschien wel als kind, toen ik erop los fantaseerde, maar niet als volwassene. Schrijven is keihard doorwerken en pas als je klaar bent ga je swingen, omdat je zo blij bent met het resultaat. Dat is te hopen natuurlijk. Als het niet lukt knijp je de kat, spring je in de sloot met een baksten aan je voeten of ga je gewoon chagrijnig naar bed.
‘Kan je het nog een keer uitleggen,’ vraagt een cursist. Ik leg het nog een keer uit. Ze staart me verwilderd aan. Ik leg het nog een keer uit. Ze gaat aan het werk maar straalt aan alle kanten uit: ‘ik snap het niet, ik kan het niet, dit wordt niks, hoe moet dat nou?’, ik kan haar hartkloppingen bijna voelen en het angstzweet in haar handen. Hier helpen alleen geduld en vriendelijkheid van de docent en doorzettingsvermogen van de schrijver: doorgaan, ook al weet je niet of het lukt. Gewoon doen, gewoon proberen. Je wilt het toch? Nou dan, aan de gang. Nee, niet met lichtheid, dat is echt te veel gevraagd. En als ze dan heeft doorgezet, is ze verrast door haar eigen woorden en voelt ze zich een beetje opgetild door haar grootse prestatie.

 

Verhalen kunnen licht zijn, lichtvoetig. ‘‘Het leven is vurrukkulluk,’ zei Panda. ‘Jaah,’ beaamde Mees met een zucht. Hij had Panda teerst gezien en aangesproken en mocht nu het dichtst naast haar lopen.’ Remco Campert is een meester in lichtvoetig schrijven. Maar ervaart hij het schrijven dan ook als licht? Misschien wel. ‘Op een avond zat ik achter mijn bureau voor een stuk papier, en toen schreef ik: Het leven is vurrukkulluk. Dat vond ik een grappige zin. Iemand moet die woorden zeggen, dacht ik. (…) Na de ene zin kwam de andere zin, en zes weken later was het boek af.’ Dat klinkt heerlijk, je zou nu zeggen ‘hij kwam in de flow’ en zes weken later kwam ie er weer uit. ‘Wat ik het meest in hem bewonder is dat ie onomwonden zegt dat ie gelukkig is,’ zegt zijn vriend Kees van Kooten in een interview voor het programma College Tour. Campert wordt ook wel een ‘vitalistische’ schrijver genoemd, en dat schijnt levenslustig te betekenen.
Dus het kan, zou je zeggen. Maar dan sla ik Het grote schrijf-doe-boek van Louis Stiller op en lees op pagina 14: ‘Geef toe: schrijven is zwaar en lastig – in ieder geval op sommige momenten. Hoe kun je die momenten overwinnen? Denk terug aan momenten waarop je door wilskracht, ontspanning of koppigheid toch iets voor elkaar wist te krijgen. Hoe kun je die methode op het schrijven toepassen?’ Dat is een domper: schrijven is moeilijk zegt Stiller, wen er maar aan. Wat een rotboodschap aan beginnende schrijvers. Maar Campert dan? In 2015 kreeg hij de Prijs der Nederlandse letteren. ‘In het juryrapport wordt vooral zijn lichtheid geprezen,’ zegt dichter Ramsey Nasr in College Tour. ‘En ik ben het daar eigenlijk niet helemaal meer eens want dan zou je suggereren dat het allemaal wuft is, lichtvoetig, charmant en dat ie het maar uit de mouw schudt, en ik denk dat het iets anders is dan lichtheid. Het is de kunst om te verhullen dat iets eigenlijk heel moeilijk is.’ Dus het kan niet! Nou ja, jammer dan. Schrijven is moeilijk, het kost moeite, hoe vrolijk, optimistisch en vlot je van nature ook bent. Je hebt er wel meer dan een beetje moed en doorzettingsvermogen voor nodig.
En juist dat maakt het noodzakelijk dat de schrijfdocent lichtheid kan brengen, verbazing, vrolijkheid. Je neemt de cursisten aan de hand. Hebben ze altijd al een gedicht willen schrijven maar durfden ze niet te vragen hoe dat moet? Dan laat je de cursisten beginnen met het boodschappenlijstje van Cees van der Pluijm in Schrijven van gedichten en verhalen:

 

halfje wit
kwart liter karnemelk
potje tuinbonen
gids

 

Zet er een titel boven:

 

VRIJGEZEL

halfje wit
kwart liter karnemelk
potje tuinbonen
gids

 

en je hebt een gedicht, een portret van een persoon.


Verander de boodschappen:

 

VRIJGEZEL

halfje wit
sherry
diepvriespizza
Troskompas

 

‘De tekst is een gedicht geworden dat over eenzaamheid gaat, over een drankprobleem misschien,’ zegt Van der Pluijm. De cursisten zijn blij en verrast: ‘ik heb een gedicht gemaakt!’. Ze zijn klaar voor het volgende stapje. De docent laat ze ervaren hoe bekende schrijvers te werk gaan, ontdekken welke elementen je in een gedicht en verhaal kunt herkennen en leert ze associëren en fantaseren. Schrijven is niet eenvoudig, want je moet diep spitten, hoog springen, vaak struikelen en altijd maar doorgaan, doorgaan, doorgaan. De schrijfdocent kan cursisten met lichtheid en plezier door de doolhof leiden totdat ze zelfstandig een uitgang vinden.